Een sage uit Winsum.

 

Oarend Cent

Op een boerenplaats in het Groningse Winsum - dichtbij Bedum - woont een man die vreselijk gierig is. Oarend Cent noemen ze hem, en ik zal je eerst vertellen hoe hij aan die naam gekomen is.

 

Als het mogelijk is, bedriegt hij zijn arbeiders met betalen. Hij geeft ze altijd een beetje te weinig. En zo heeft hij op een zaterdagavond weer eens een arbeider een cent te weinig gegeven. "Nou," zegt hij, "zoals ik hem gezegd heb, het is haast niks. Maar hij belazert ons altijd en daarom zal hij vanaf nu Oarend Cent heten." En die naam heeft hij altijd gehouden.

Oarend Cent woont alleen op een boerderij. Een huishoudster heeft hij niet, want die doen toch niks anders als eten en koffiedrinken, zegt hij. Hij heeft in het dorp een oud vrouwtje opgescharreld, Grait. Kromme Grait is niet al te zindelijk, maar dat kan hem niks schelen: een beetje smerigheid daar is hij niet bang voor, en hij heeft Grait voor een paar centen - en daar is 't hem om te doen.

 

Grait maakt zijn boedeltje wat aan kant, en zijn vodden onderhoudt ze - voor zover als mogelijk is. En tegen de avond gaat ze weer naar huis.

Als Oarend dan alleen achterblijft, gaat hij stil bij 't vuur zitten. Maar een gewoon vuur van baggerturven met een houtje heeft hij niet. Hij heeft een heel stuk boom op de haard liggen. Dat is veel voordeliger dan in stukjes gehakt hout...

Zo zit hij daar weer op een zaterdagavond bij zijn smeulende boomstam met zijn voeten op het rooster te prakkiseren. Zijn arbeiders heeft hij weer voor een paar dubbeltjes bedonderd, zijn prak eten van de vorige dag heeft hij op, het koffieketeltje staat bij 't vuur.

En waar prakkiseert hij nou over? Over zijn geld natuurlijk. 't Gaat wel mooi vooruit, maar 't kan harder. Hij heeft wel 's gehoord, dat mensen zich aan Duvel verkopen. En dan kun je haast net zo veel geld krijgen als je hebben wil. 't Kan hem niet veel schelen of Duvel zijn ziel heeft of niet! Zo zit hij daar met ogen dicht te soezen. Als ik maar eens met Ol-Vint aan de praat komen kon...

 

De Duivel

En nog voordat hij dat gedacht heeft, hoort hij wat gerommel. Hij doet zijn ogen wijd open: daar staat een meneer voor hem! 't Is een man met een wit gezicht, rooie ogen, een puntbaard en... bokkenpoten. En hij zegt: "Heb je een boodschap, Oarend?"

"Ja," zei Oarend. "Ik heb gehoord, jij koopt wel eens zielen en nou wil ik de mijne ook wel verkopen. Wat wil meneer er voor geven?"

Nou, ze hebben er lang en breed over gepraat, en op het laatste zijn ze 't eens geworden. Oarend zal een laars op zolder hangen en die zal nooit leeg zijn. En dan zal de duivel over zeven jaar zijn ziel halen. En dan gaat hij weer verder.

Als Oarend weer zit te prakkiseren, hoe hij Ol-Vint het best kan verneuken. Hij zoekt de grootste laars op die er is en slaat de hak er onder vandaan! Hij hangt hem op, en hij zet er een vaatje met kaf onder. Dan maakt hij zijn zolderdeur goed op slot. De volgende morgen is hij er al vroeg bij om te kijken of er wat in zit. Ja, verdomd! D'r is wat! De laars zit stikvol, en 't vaatje ook. 's Avonds is het weer net zo, niks als geld en goud. Dan denkt hij: "Nou moet ik oppassen, dat ze me niet bestelen."

En hij laat drie dikke grendels voor zijn deur maken, met nog een ijzeren balk er voor langs. Zo doet hij ook met de luiken. Op al zijn laden komen sterke sloten. Als Grait dat ziet, zegt ze: "Mijn hemel, boer, wat heb je hier alles verzekerd!" - "Ja," zei Oarend, "er is zo'n rare kerel bij mij in huis geweest. Ik durf gewoon niet alleen meer te zijn." Dat duurt zo een hele tijd. Twee keer per dag haalt Oarend laars en vaatje leeg.

 

Brand ...

Maar op een avond is er niks in de laars. "Dat is vreselijk," zei Oarend. Maar in 't vat, denkt hij, daar zal nou alles wel in zitten. En hij aan 't graaien. Eerst vindt hij helemaal niks, maar op het laatst toch nog een hard stukje. Hij ruikt er eens aan: 't stinkt naar zwavel. Hij knijpt er eens in, en… daar barst het ding met een geweldige klap uit elkaar. Oarend zijn armen staan in brand. 't Duurt maar even of de zolder brandt ook al, en in een ogenblik dringen vlammen aan alle kanten de schuur uit. Er is geen mens in de buurt die hem helpen kan in zijn ellende. 't Volk uit het dorp ligt al lang op bed, zo laat is het al. Pas als alles bijna afgebrand is, dan komen de eerste mensen eraan. Ze kunnen echter niks meer doen. Het is te laat ...

Maar dan komt er opeens een hele zware rookwolk. Daar komt een raar geluid uit, net of 't dondert. "Hoor," zeggen de mensen, 'dat is de Duvel, die neemt Oarend mee." En 't is echt gebeurd, wat ik je zeg hoor!


Referenties/bronnen:
"Volksverhalen uit Groningen" samengesteld door dr. Tjaard W.R. de Haan. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. Door de redactie in het Nederlands vertaald. ISBN: 90-274-7087-1


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 1 aug. 2009.
Verhaal: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top